In deze reeks schrijven medewerkers van Navaio over wat hun bezighoudt. Vorig week was Cedric Baas de derde met zijn blog “Zorg”. Hij gaf het stokje door aan Etienne Verhoef, officemanager bij Navaio. Lees nu zijn blog: Digitale binding.

Als mijn werkplek noodgedwongen wordt verplaatst naar mijn eigen huis lijkt dat niet meer dan een fysieke aangelegenheid. Het heeft zijn voordelen denk ik: geen reistijd, geen gedoe aan mijn bureau en minder afleiding. Ik kan beter en ordelijker mijn werk indelen en uitvoeren. Zeker omdat ik zonder partner woon en ik dus niet wordt geremd door verplichtingen over het gebruik van kamers en meubels. De kinderen wonen om de week bij mij en ik verwacht dat zij in die week zoals gebruikelijk worden beziggehouden vanuit school. Ook hierin zie ik alleen voordelen door de mogelijke betere afstemming tussen het zakelijke en privé.

Er wordt gezorgd dat mijn spulletjes van kantoor bij mij thuiskomen. Mijn werkplek kan ingericht worden en mijn apparatuur aangesloten. De afspraken over communicatie zijn helder en de aan- en afvoer van fysieke stukken wordt beperkt tot een minimum. Papierloos werken wordt een feit.

In een gebruikelijke situatie vervul je je functie binnen het bedrijf vanuit een zekere routine die is gegroeid vanuit ambities en competenties. Je gebruikt de geboden mogelijkheden en voldoet aan gevraagde inbreng, springt in bij tekortkomingen en waakt voor missers. Hiervoor heb je contact met collega’s en niet alleen op formele momenten.

In het begin is het even zoeken. Het werk verandert inhoudelijk niet, maar het dagelijkse leven en daarmee ook de zakelijke markt is verkrampt. Het communiceren, de tussentijdse afstemming of collegiale toetsing is dus echt wel anders en is er soms ook helemaal niet. Heus niet altijd vervelend, maar toch mis ik soms wel een kritische analyse, constructief advies en ook zeker de collegiale babbels.

Na een week van crisis werkzaamheden in verband met de veranderende situatie begin ik de klussen uit te voeren en af te ronden, ook zonder regelmatig overleg en het tussentijdse praatje bij de koffie. Het contact met de collega’s is echter frequenter als voorheen en alleen via de telefoon, Teams of email.

Het digitale leren vanuit de school van de kinderen staat echter nog in de kinderschoenen. De kinderen vinden alles wel interessant en doen er graag aan mee, maar voorlopig kan de school nog niet digitaal de binding creëren die ik vooraf verwachtte. Hier word ik dagelijks veelvuldig mee geconfronteerd.

Als ouder van kinderen op de basisschool geef je invulling aan opvoedingstaken waar de school niet in kan, mag of hoeft te voorzien. Hierbij leun je niet zelden op de basis die de school meegeeft, ook familie, clubs, verenigingen en overige sociale contacten helpen daarbij. Als de school niet de basis biedt die noodzakelijk is en het sociale contact wordt gemist, valt een noodzakelijke invulling voor de kinderen weg. De rol als ouder wordt anders.

Er worden afspraken gemaakt over de noodzakelijke privacy, die met name ik nodig heb voor mijn werk, over ondersteuning bij het schoolwerk en huishoudelijke aangelegenheden. Het blijven echter kinderen en die missen als gevolg van besmettingsgevaar, net als ik, het sociale contact. Hierdoor vervalt ook een belangrijke motivator.

De professionaliteit van bedrijven vraagt ten minste faciliteiten voor informele intercollegiale toetsing en informatie uitwisseling. Het onderwijs en dan zeker in de basisopleidingen, kan nog niet uitgaan van de nodige zelfdiscipline bij jongeren en beginnende pubers en zal dus minstens moeten zorgen voor meer digitale binding.

Etienne Verhoef

Ik geef het stokje door aan Jan-Peter Boor.